Welkom op het blog van Bibliotheek Staphorst waar u al onze activiteiten kunt terugzien

vrijdag 20 maart 2009

Boekenweek 2009 met Koos Geerds

Afgelopen donderdag organiseerde de bibliotheek Staphorst een avond in het kader van de Boekenweek. Met het oog op het thema van de week “Het dier in de literatuur” was provinciedichter Koos Geerds uitgenodigd het literaire gedeelte van de avond te verzorgen. Als oud-inwoner van Rouveen kwam vooral zijn bundel “Staphorst” aan bod. Zijn gedichten over Staphorst met een toelichting op hun ontstaansgeschiedenis riepen veel herkenning op. Na de pauze namen Evert Rolleman en Harry van Wijk van Natuurbeschermingsvereniging IJhorst-Staphorst e.o. de aanwezigen mee op een tocht langs de nestkasten in het Staatsbos die in het voorjaar wekelijks worden gecontroleerd door (jeugd-)leden van de vereniging.

donderdag 19 maart 2009

Regionale voorleeswedstrijd Staphorst


DSC02580
Originally uploaded by annetmeems
Sélinde Bosman en Femke Sijbesma Voorleeskampioenen Halve finale

Sélinde Bosman van de Ichthusschool uit Genemuiden en Femke Sijbesma van de Boschschool uit Willemsoord zijn de winnaars van de voorleeswedstrijd in de regio Staphorst, Zwolle, Zwartewaterland, Kampen en Steenwijkerland. Zij gaan door naar de provinciale finale die op 15 april in het Hoftheater te Raalte wordt gehouden.

De jury koos Sélinde Bosman uit omdat zij goed de dialogen las en ironie in haar stem legde. Zij las een fragment voor uit het boek: Het zwanenmeer (maar dan anders) van Francine Oomen. Over een drieling van een hele rijke beroemde schrijver, die het helemaal niet leuk vinden om rijk te zijn. Femke Sijbesma las uit het boek :Blauwe plekken van Anke de Vries. Een heel heftig fragment over een moeder die haar dochter mishandelt. Femke had volgens de jury een hele mooie voorleesbeurt, las heel echt met emoties in haar stem.

De jury bestond uit Piet Maes, (voorzitter bibliotheekbestuur en voorzitter van de jury), Hanny Kuiper (voormalig bibliothecaris in Raalte) en Hannie Weststrate ( lerares Nederlands). Zij trokken zich in de pauze terug om te beraadslagen. Er werd gelet op zaken als uitspraak, verstaanbaarheid en tempo. Ook het contact van de voorlezer met het publiek was belangrijk.

De presentatie was in handen van Marijke Blok en Marijke Kroese alias Marina van het Kinderboekenmuseum en Meester Jaap. In het museum lagen bijvoorbeeld zelfs de blauwe plekken van Judith uit het boek van Anke de Vries. En Meester Jaap was zo verstrooid dat hij te laat kwam –afslag gemist- en hij had de berensloffen van zijn dochter Femke nog aan. De supporters hadden prachtige spandoeken en een yell voor hun voorleeskampioenen gemaakt, die ook allemaal geshowd werden.
Tijdens het juryberaad organiseerden de Marijkes ‘elfjes dichten van je lievelingsboek’ met het publiek. Een elfje begint en eindigt met 1 woord en bestaat totaal uit elf woorden; in elke zin komt er 1 woord bij. Deze gedichten werden voorgelezen. Het publiek bleek erg veel dichttalent te bezitten. Grappige, mooie en ontroerende gedichten zelfs.

De winnaars kregen een speciale voorleeswedstrijdtas, een boekenbon en een oorkonde. Alle voorlezers kregen nog een pen.

De Nationale Voorleesdag is een initiatief van Stichting Lezen (het Landelijk Platform Leesbevordering) i.s.m. het NBLC, Centrum voor Bibliotheken en de Stichting CPNB. De Nationale Voorleesdag wordt financieel mogelijk gemaakt door het Fonds Leesbevordering van Stichting Lezen. De lokale, regionale en provinciale voorronden worden georganiseerd door de Openbare Bibliotheken en de Provinciale Bibliotheekcentrales.

vrijdag 6 maart 2009

Voorleesuurtje Hopeloos verliefd door Juf Renske


DSC02557
Originally uploaded by annetmeems
Afgelopen woensdag las juf Renske voor uit het prentenboek Hopeloos verliefd van Angelika Glitz.
Prins Valentijn is zo alleen. Hij zoekt een vrouw. Doordat hij altijd zijn bril vergeet op te zetten ziet hij niet scherp. Zo ontmoet hij ook Berendien en is op slag verliefd op haar lach. Zij vindt hem ook heel knap en geeft hem haar mooiste schelp.
Maar er zijn 4 heel jaloerse schaapjes....Toch trouwt Prins Valentijn met Berendien en alles komt goed.
De kinderen knutselden nog een prachtige Valentijn of Berendienmasker.

zondag 1 maart 2009

Koos Geerds in bibliotheek Staphorst 19 januari

Koos Geerds eerste provinciale dichter
NIJVERDAL - Met Twente heeft hij nog maar amper kennisgemaakt en ook Deventer is onontgonnen terrein in zijn gedichten, maar toch is Koos Geerds (60) uitgeroepen tot eerste 'Dichter bij Overijssel'. Overijssel is de eerste provincie in Nederland met een eigen dichter.

Geerds publiceerde sinds 1982 negen gedichtenbundels. Hij was jarenlang leraar Nederlands aan het gereformeerde Greijdanus College in Zwolle, heeft nu een eigen adviesbureau en werkt als mediator en coach. In het Nederlands Dagblad maakt hij deel uit van de 'Dichters op het Nieuws', die elke zaterdag een nieuwsfoto van een gedicht voorzien.

Gedeputeerde Dick Buursink installeerde Geerds afgelopen donderdag in Nijverdal als provinciale dichter. De aanstelling is in principe voor twee jaar.

Geerds werd geboren in het Friese Ureterp, maar groeide op in de buurt van Staphorst en Rouveen. Overijssel speelt van meet af aan een grote rol in zijn gedichten. In 1988 wijdde hij de bundel Goutbeek-archief helemaal aan de omgeving van zijn woonplaats Dalfsen, tien jaar later verscheen zijn beroemde bundel Staphorst, die diverse herdrukken beleefde.

Als Dichter bij Overijssel zal Geerds zijn werkterrein moeten verleggen naar het Oosten: Twente is nog onontgonnen. Ook de IJsseldelta tussen Zwolle en Deventer is door hem nog nauwelijks in gedichten verkend. De dichter ging donderdag speciaal een wandeling maken bij het Twentse dorp Goor, vertelde hij. ,,Laatst was ik nog in Oldenzaal en Ootmarsum.'' De conclusie? ,,Prachtig gebied", zegt Geerds. ,,Maar inderdaad, Twente is voor mij onontgonnen terrein. Daar ga ik zeker verandering in brengen."

De benoeming tot provinciedichter komt voor Geerds op een bijzonder moment, want die valt nagenoeg samen met de dertigste sterfdag van zijn vader. Het eerste gedicht in zijn nieuwe functie gaat dan ook over deze gebeurtenis in 1979. ,,Toen mijn vader overleed, werd bij mij het dichterschap geboren. Ik experimenteerde al met poëzie maar sinds die dag gingen de sluizen open.''

Artikel Nederlands Dagblad 30 januari 2009

Poëtisch monument voor het dorp Rouveen-Staphorst
Interview met Koos Geerds


Chroom Digitaal Poëzie, december 2000

door Bert van Weenen

In 1998 publiceerde Koos Geerds (1948) een thematische dichtbundel over het dorp Rouveen-Staphorst. "Voor zover ik weet, ben ik de enige levende dichter, die in dit dorp is opgegroeid. En als er één gemeenschap is, die een monument heeft verdiend, dan wel het dorp van mijn jeugd," aldus Geerds. Hij woonde er ruim tien jaar, van 1954-1965, en zijn herinneringen aan die periode leverden een stevige bundel "boerse poëzie" op.

koos geerds op poëziecarroussel 1998

Ik weet niet hoe u denkt over het begrip "inspiratie", maar waar kwam bij uw nieuwste bundel de inspiratie vandaan of – om het wat prozaïscher uit te drukken – wat was de aanleiding om deze grote verzencyclus te gaan maken?

"De directe aanleiding tot het schrijven van 'Staphorst' was de voltooiing van de bundel 'Gods element' in 1996. Ik wilde na deze compilatiebundel graag weer een thematische bundel schrijven, zoals eerde 'Insekten' (1994) en 'Goutbeek-archief' (1988). Bovendien zou ik over twee jaar vijftig worden en het leek mij wel aardig om dan met een bijzondere bundel voor de dag te komen. Al piekerend bedacht ik dat ik weliswaar in mijn beide vroegste bundels 'Het vloeiende land' (1982) en 'Dit verre turen' (1986) enkele series over Rouveen-Staphorst had geschreven, maar nog nooit een hele bundel."

"Bovendien leek het mij wel spannend om weer eens 'ongedocumenteerd' te schrijven, dus afgaande op mijn geheugen. Voor de beide eerdere themabundels had ik juist erg veel onderzoekswerk gedaan en ik vond het een uitdaging om deze keer alleen uit mijzelf te putten. Ik was nieuwsgierig wat mijn blote geheugen aan poëzie zou opleveren. Sinds mijn eerste bundel had ik niet (systematisch) meer op deze directe manier geschreven. En wat eigenlijk de doorslag gaf: als ik deze bundel over het vroegere Rouveen-Staphorst niet zou schrijven, wie dan wel? Voor zover ik weet, ben ik de enige levende dichter, die in dit dorp is opgegroeid. En als er één gemeenschap is, die een monument heeft verdiend, dan wel het dorp van mijn jeugd."
Zelfvervreemding

Hans Groenewegen spreekt in zijn recensie in HN Magazine (24 oktober 1998) naar aanleiding van het laatste gedicht over een verborgen motto. Het slotgedicht in 'Staphorst' verwijst naar 1 Corinthiërs 13 vers 12, over het "zien van aangezicht tot aangezicht". Het vers dat daaraan voorafgaat luidt: "Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind. Nu ik een man ben geworden, heb ik afgelegd wat kinderlijk was." Groenewegen wijst dit aan als motto voor uw bundel, waarbij hij opmerkt dat de duidelijkheid van vroeger plaats heeft gemaakt voor zelfvervreemding en dat dát de bron is waaruit de meest intrigerende gedichten in 'Staphorst' komen. Hoe kijkt u zelf tegen deze analyse aan?

"Ikzelf zou niet van 'zelfvervreemding' spreken. Wel van een – vooral poëtische – spanning tussen beide polen van jeugd en volwassenheid. In de bundel en vaak ook binnen een gedicht pendel ik tussen vroeger en nu, beleving en reflectie. Overigens heeft Groenewegen heel goed begrepen dat het slotgedicht bij mij heel diep zit. De christelijke lading van dit toekomstgedicht is een zeer gemeende persoonlijke geloofsbelijdenis, waar ikzelf – hoe gek het ook klinkt – erg blij mee ben."
Ontstaansgeschiedenis

Hoe lang heeft u aan deze bundel met Staphorst-gedichten gewerkt? En kon u in die tijd de concentratie opbrengen om ook andersoortige verzen – of wellicht proza – te schrijven?

"Ik heb zo'n anderhalf jaar aan de bundel gewerkt. Daarna nog enkele maanden om elke komma en punt op de goede plek te krijgen. Dit hele karwei nam me zo in beslag, dat ik geen ruimte voor andersoortige gedichten had. Als ik eenmaal met een dergelijk project bezig ben, obsedeert me dit volkomen. Ik denk er dag en nacht aan, ben er bij vlagen ontevreden over, heb af en toe zelfs de neiging het hele boeltje maar het raam uit te smijten, maar stuur het in een optimistische bui toch maar op naar de uitgever (zucht)."

Bent u tijdens de periode dat u aan deze gedichten werkte, teruggeweest naar Staphorst om "herinneringen op te halen"?

"Zoals gezegd, ik heb deze bundel helemaal op mijn geheugen geschreven. Hoewel Rouveen-Staphorst op geringe afstand van mijn huidige woonplaats Dalfsen ligt, ben ik er niet doorgereden en heb niemand gesproken. Ook het archief van de Historische Vereniging Staphorst heb ik niet geraadpleegd. Toen het manuscript klaar was, heb ik het wel aan enkele Rouveners laten lezen om de 'feiten' te verifiëren. Ik wilde niet dat er domme fouten in zouden staan. Er heeft dus wel een soort controle achteraf plaatsgevonden."
Staphorst

Wat vond u ervan dat de uitgever uit verkooptechnische overwegingen (!) liever de titel 'Staphorst' had dan de oorspronkelijke titel 'Dorp'?

"De titel 'Dorp' was een eerste werktitel, mede voortkomend uit mijn onzekerheid of ik wel in staat zou zijn om het project tot een goed einde te brengen. De spontane reactie van redacteur Peter Nijssen heeft mij over een mentale streep getrokken. Hij zei: 'Jij schrijft die bundel en de titel is 'Staphorst'. En wij zorgen dat hij een week voor jouw vijftigste verjaardag uitkomt.' Dat enthousiasme van De Arbeiderspers is een geweldige stimulans voor me geweest om er iets moois van te maken."

Zijn er in de bundel bepaalde gedichten die om persoonlijke of literaire redenen uw voorkeur hebben? Welk gedicht leest u bijvoorbeeld zelf 't liefst voor?

"Er zijn gedichten, waarin ik veel emotie geïnvesteerd heb. Dit geldt met name het openings- en slotgedicht en het gedicht over ouderling Brakke. Bij het gedicht over Stien Eelsingh is er sprake van een zekere identificatie, artistieke verbondenheid. Evenals zij was ik een 'vrumde'. De massale positieve reacties van de Staphorsters op mijn bundel heeft mij het gevoel gegeven dat ik een van hen ben, dat ik hun ziel geraakt heb. Dat is voor mij het grote succes van de bundel."
Toekomstvisioen

Het slotgedicht, waarin u als toekomstbeeld geen hemels Jeruzalem maar een sereen dorp op aarde schetst, deed me denken aan het gedicht 'Groninger Hogeland' van Hans Werkman. Daar zit natuurlijk een hele visie op de cultuur achter! Kunt u daar wat nader op ingaan?

"Wij zien niet alleen in een spiegel en in raadselen, maar leven op een verscheurde aarde. Ik heb in het slotgedicht mijn verlangen naar de toekomstige harmonie uitgedrukt. Het gevecht tussen mens en natuur zal op Gods nieuwe aarde verleden tijd zijn. De moderne stad, die stortplaats van beton en asfalt, zal weggevaagd zijn. Natuur en cultuur zullen verenigd zijn op een manier die wij nu niet voor mogelijk houden. In de huidige wereld is het of-of, maar dan en-en. Daar zal de mens volkomen tot zijn recht komen, God kennende van aangezicht tot Aangezicht."

Leerdam/Dalfsen, april 1999



koos geerds: staphorst

De Arbeiderspers, Amsterdam 1998, ISBN 90-295-2098-1